Daniel Alliet

Priester Daniel Alliët: ‘Ik geloof erin en blijf erin geloven’

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
08/01/2014

“Ik zeg altijd: voortdoen. Want ooit moet en zal het veranderen. Voortdoen aan de basis en het vertalen in politieke eisen. De strijd tegen de armoede is een tijd de goede kant opgegaan, nu al jaren de slechte. Maar we moeten doorzetten, tot iedereen beseft dat egoïsme en winstbejag niet het belangrijkste zijn. Een rechtvaardige wereld, ik zal hem niet te zien krijgen, dat weet ik. Maar ik geloof erin en blijf ervoor vechten.” Het is goed om dezer dagen even stil te staan bij de stand van zaken met priester Daniel Alliët.

Z eventig wordt hij dit jaar, Daniel Alliët. Boerenzoon uit Wijtschate, het Westvlaamse Heuvelland. Boerenzoon met een onverdroten inzet voor de vierde én de derde wereld. Nu al 27 jaar is hij het gezicht van de Begijnhofkerk, leeft hij in Molenbeek. Tussen zijn mensen. Leven, dat is twee hoog, boven wat ooit Café La Paix was. Zijn kamertje, amper vijf bij vijf, volgestouwd met boeken en prullaria. Samen met hem geniet ik op deze druilerige ochtend van een warme kop koffie en een goed gesprek.

“Dit is een gemeenschapshuis. Ik heb één kamer zoals al de rest. Ieder heeft zijn dag om te koken. Ieder heeft zijn weekend om te poetsen. Waarom ik, nu 27 jaar geleden, in Brussel ben beland? Ik kom uit een kroostrijk gezin, ben de tweede jongste van negen broers en zussen. Toen ik acht maanden was – het negende kind was onderweg – is vader overleden. Kwam moeder zonder man te staan. Met negen kinderen. Niet direct de kaart die je zou kiezen, maar het was een sterke vrouw, moeder. Die ons niet alleen het leven heeft geschonken, maar ook zeer veel over dat leven heeft geleerd. Slechts tot haar elfde is ze naar school geweest. Niet omdat ze dom was, wel omdat er gewerkt moest worden. De boerenstiel, die moest ze leren. Klagen was er nooit bij, sociaal voelend zijn wel. “Er zijn mensen die het nog moeilijker hebben dan wij: kan je iets doen voor een ander, dan doe je het.’”

“Twee van ons hebben gekozen voor een leven als geestelijke. Eerst als gewone priester, later hebben we er allebei voor gekozen te strijden voor de derde en de vierde wereld. Al vijftig jaar leeft Etienne tussen zijn mensen in El Salvador. Eenentachtig is hij, hij zal er ook sterven. Waar hij gekozen heeft voor de derde wereld, koos ik voor de vierde. In Brussel, na professor te zijn geweest aan het Grootseminarie in Brugge en negen jaar lang directeur van Caritas West-Vlaanderen. Om tussen de armen te leven en van daaruit met hen te strijden voor een meer rechtvaardige samenleving. Nooit heb ik een partijpolitieke kaart gewild, al is het me meermaals gevraagd geweest. Ik wil vrij, vanuit het Evangelie, bekijken waar de mensen in nood zijn.”

Vier is drie
Soms zegt Daniel Alliët: ik ben een omgekeerde economische vluchteling uit de enigszins verstikkende rijkdom en zelfgenoegzaamheid van Vlaanderen. “De Vlaamse priesters die naar hier komen, doen dat niet om pastoor te zijn. Als je solidair wil vechten met de armen, kan je het best Vlaanderen achterlaten en voor Brussel kiezen. Omdat de tegenstelling tussen rijk en arm hier veel scherper is dan in Vlaanderen.”

“De vierde wereld waar ik wilde leven en werken is, door de evolutie van de immigratie, gauw eveneens de derde wereld geworden. Zelfs hier in huis. Ik woon samen met zes thuislozen. Twee met papieren, vier zonder. Onder hen een moeder van 33 jaar met een kindje. Moeder die na vier jaar een negatief advies heeft gekregen van de Dienst voor Vreemdelingenzaken. Zes verschillende nationaliteiten, zes verschillende godsdiensten zelfs. Vier continenten ook. De wereld... De straat hier, ik denk dat er amper 10 procent Belgo-Belgen leven. Een bevoorrechte plek is het, ondanks – of misschien wel dankzij – alle armoede en miserie die ik dagelijks zie. Je maakt hier heel de wereld mee, in alle mogelijke situaties. Tot zelfs mensen die hun kind willen verkopen om toch maar aan een beetje geld te geraken. Veel zorgen, miserie. Gelukkig heb ik een goede gezondheid en slaap ik goed. Mijn zorgen van alle dag neem ik niet mee naar mijn bed.”

En zorgen, die zijn er meer dan genoeg. Noem een sociaal platform rond armoede, vluchtelingen- en woningproblematiek, geen waar priester Alliët – pastoor is hij nooit geweest – niet van dichtbij of ietsje verder betrokken is geweest. Nog steeds betrokken is. “In de Begijnhofwijk heb ik door de jaren mee aan de basis en de uitbouw gelegen van zowat twaalf sociale projecten, waarvan slechts één zuiver kerkelijk, de Bezoekersgroep. Alles samengeteld werken er nu 150 mensen. Onder meer in het dienstencentrum ‘Het Anker’. Jeugdhuis Chicago ook, dat gegroeid is uit een minivoetbalploeg waaruit op zijn beurt het werkproject Casablanco is ontstaan. Die minivoetbalploeg is een verhaal apart. Ik werd aangesproken door de wijkagent, die bezorgd was om het lot van enkele tieners die dreigden te ontsporen. ‘Waarom bent u alleen bezig met bejaarden, waarom niet met jongeren?’ Toen we onze eerste wedstrijd moesten spelen, zat onze kapitein net in de gevangenis. Een les voor hem, overgoten met tranen. Twee weken later is hij vrijgekomen, was hij op post. Nooit heeft hij nog een cel van binnenin gezien.”

Letterlijk in de kou
De buitenlandse vluchtelingen, de binnenlandse vluchtelingen, immigrantenjongeren. Het is voor het overgrote deel Alliëts leefwereld. Een leefwereld die in deze tijd van het jaar dubbel zo hard is. “De eindejaarsperiode, het nieuwe jaar. Een mooie tijd voor wie het goed stelt, de hardste periode van het jaar voor wie het slecht heeft. Wie niets heeft, wordt nu dubbel zo hard geconfronteerd met zijn situatie. En dit jaar is de winteropvang alweer te laat. Winterpret is nog nooit ook maar één uur te laat te laat begonnen.”

“Ik zie de komende maanden, zeker in het jaar van de ‘moeder der verkiezingen’ niet goed in. Geen enkele van de grote partijen zal een lans durven te breken voor de armen, de steuntrekkers, de sans-papiers en daarmee in de ‘zakken van de stemmer’ zitten, de Vlaamse voorop. De Vlaamse stemmer, die net als de rest van de Westerse wereld blijkbaar denkt dat men maar moet aanvaarden dat er twee soorten van mensen zijn: bonus mensen en malus mensen, tweederangsmensen. Dat terwijl we decennia geleden de Universele Rechten van de Mens hebben gestemd.”

“Dat het armoedecijfer maar blijft stijgen, vind ik een schande. De houding van ons, bevoorrechte Westerlingen, die steeds maar harder wordt tegenover wie op zoek is naar een betere toekomst, is het evenzeer. Terwijl migratie van alle tijden is. Ook in onze familie. Mijn oudste zus en een broer zijn indertijd al wenend en vloekend naar Wallonië vertrokken. Omdat er geen toekomst in Vlaanderen was. Ze hebben er uiteindelijk een heel mooi leven kunnen uitbouwen, omdat ze kracht hadden meegekregen van thuis. Wij Vlamingen waren indertijd welkom in Wallonië, terwijl de vluchtelingen uit de derde wereld bij ons dat niet zijn. Het leidt soms tot absurde situaties. Zoals vijftien jaar geleden, toen meer dan duizend Chinezen plots vanuit Nederland aan het Klein Kasteeltje kwamen neergestreken. Omdat ze gehoord hadden dat wie drie jaar een restaurant zou openhouden, netjes zijn belastingen zou betalen, ook papieren zou krijgen.”

Ze blijven komen
“Ik heb het voorrecht gehad tot mijn 28 jaar te mogen studeren,” zegt Alliët. “Ik vind het mijn plicht om mijn verstand te gebruiken.” Dat verstand zegt hem dat de vluchteling de onrechtvaardige verdeling van welvaart bevraagt. “We zien het niet graag, de spiegel die ze ons voorhouden. In de jaren 1960 had het Noorden 30 keer meer welvaart dan het Zuiden. Wij vonden het onrechtvaardig, zeiden dat het moest veranderen. De Franse president Charles De Gaulle is toen zelfs even gevlucht met de helikopter naar Zwitserland. Uit angst voor de massale betogingen. In de jaren 1990 hadden wel al zestig keer meer, in 2010 meer dan honderd keer meer. We zitten ook in een situatie waarin de geldstroom aan ontwikkelingshulp aan het Zuiden tien keer minder bedraagt dan de geldstroom van het Zuiden naar het Noorden. Niet verwonderlijk dat de wereld naar ons komt.”

“Ze komen en zullen blijven komen. Al hebben ze maar 5 kansen op 100. Al riskeren ze het leven te laten. En wij kunnen dat alleen maar opvangen door het als een Europese kwestie te behandelen, niet als een nationale, zoals het nu het geval is. Maar niemand van belang neemt het voortouw. En dat zal ook niet gebeuren zolang de Westerling niet leert zich meer als mens op te stellen en niet als een luxeverslaafd, wereldvreemd iemand.”

KINDEREN IN ARMOEDE

De Welzijnsbarometer van 2008 gaf Brussel 28,3 procent op de armoedeschaal. Die van een jaar later stond al op 33,7. En in die cijfers zitten nog niet eens de mensen zonder wettelijk verblijf. Een pak zijn er dat, als je bedenkt dat bij de eerste regularisatie vijf procent van de volledige bevolking van Sint-Joost een aanvraag had ingediend.”

“Dat allemaal is verschrikkelijk. Zeker wanneer het kinderen betreft. Om het met de woorden van vooraanstaand kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens te zeggen: ‘Een kind dat in armoede moet leven, is eigenlijk een schending van de kinderrechten.’ Trauma’s van een kind dat zich overal buitengesloten voelt vanuit een sociaal-economische situatie, het niet meekunnen, er niet bijhoren... Het kerft littekens.”

BDW in gesprek met ...

Brussel Deze Week ontmoet iedere week een interessante Brusselaar voor een boeiend gesprek.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Samenleving , BDW in gesprek met ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni