norbertijnen Terkamerenabdij

Drie paters bevolken de Ter Kamerenabdij na eeuwen van afwezigheid

Christophe Degreef
© Brussel Deze Week
23/04/2014

Sinds oktober vorig jaar huizen er in de abdij van Ter Kameren drie paters. Dat is opmerkelijk, vermits Ter Kameren sinds de Franse revolutie geen abdij meer was. “In de stad zijn de mensen meer geïnteresseerd in het geloof dan op het platteland.”

‘W e gebruiken de vruchten van een oude boom,” zo zegt pater Hugues, hoofd van de nieuwe priorij van Ter Kameren. “De geschiedenis van Ter Kameren is er een van zusters Cisterciënzerinnen, die echter al kort na de Franse Revolutie in 1789 weg zijn. De abdij van Ter Kameren kreeg nadien diverse functies, zoals een militaire school, maar sinds oktober vorig jaar wonen er opnieuw drie paters. Bovendien zijn de ordes van Norbertijnen en Cisterciënzers in dezelfde tijd geboren. De boom kan nu opnieuw groeien.”

Prior Hugues en mede-paters Tanguy en Rupert vormen op zichzelf geen abdij. Hugues en Tanguy maken eigenlijk deel uit van de Norbertijnenabdij van Leffe, in de provincie Namen. “Een paar jaar geleden kreeg de Brusselse hulpbisschop Jean Kockerols een droom waarin hij de abdij van Ter Kameren opnieuw zag leven,” zo legt de hoofdpater uit. “Op een bepaald moment sprak hij ons er over aan, of wij ons niet geroepen voelden om de priorij in Elsene te stichten. Wij hebben getwijfeld, want je kan je als mens afvragen of zulks wel zin heeft. Maar ons leven als pater staat in het teken van geven, dus hebben wij het toch gedaan. Het was desondanks een grote stap.”

Vermits Bisschop Kockerols gevraagd had rekening te houden met de Europese dimensie van Brussel, werd er ook internationaal gezocht naar paters. Rupert komt zo uit het Verenigd Koninkrijk, maar studeerde in Leuven. Tanguy en Rupert zijn nauwelijks een jaar priester. Hugues: “Vermits er weinig roepingen zijn is het dan ook niet gemakkelijk om een nieuwe gemeenschap te stichten. En dan moest het woonhuis aan de abdij nog grondig gerenoveerd worden. Maar na zes maanden lukt het samenleven toch aardig.”

Volle zondagsmis
Het leven als ‘novice’ is nochtans niet makkelijk, zo zegt Hugues ook. “We hebben veel moeten leren, maar we nemen die moeite er graag bij. Er is in Brussel een grote nood aan geestelijke behoeften, en veel werk. Mensen leven vandaag meer en meer in steden, maar de oude kloostergemeenschappen lijken onze moderne samenleving niet altijd veel meer te bieden. In de stad zijn de mensen ook meer geïnteresseerd in het geloof dan op het platteland. De zondagsmis hier in de Onze-Lieve-Vrouwkerk zat bijvoorbeeld op Palmzondag afgeladen vol, en niet alleen met Afrikanen. Er zijn ook opnieuw jongeren die zich aangetrokken voelen tot geloof.”

“En ja, het is Elsene, maar ook rijke mensen huwen, sterven en hebben hun geestelijke behoeften.”

“Weet u, in een stad zijn er veel verhalen, maar niet veel oren, als u begrijpt wat ik bedoel.”

De drie paters gaan vaak zelf de stad in, naar ziekenhuizen, of op bezoek bij mensen. Naast de klassieke eucharistievieringen in de kerk weten omwonenden hen echter ook vaak te vinden in de abdij zelf. Niet altijd voor geestelijke zaken, trouwens. Zo kreeg pater Tanguy net nog een taart cadeau van een jong meisje omdat hij een jaar priester is.

Geen begrafenissen
Wanneer we de drie paters spreken, is het relatief rustig. “Er zijn deze week geen begrafenissen, een unicum,” zegt Hugues. Of zij dan soms de stad ingaan voor puur werelds vermaak?

“Vorige week zijn wij na een bezoek aan een mis in de Sint-Michiels en Sint-Goedelekathedraal nog een pizza gaan eten.”

“Kijk, Brussel is een stad om menselijk te groeien. We willen daar soms graag aan meedoen. Op onze vrije dagen werken we. Tijdens mijn vrije tijd zou ik bijvoorbeeld graag eens naar de tentoonstelling van Zurbarán in het Paleis voor Schone Kunsten gaan kijken. Maar eerlijk, we hebben momenteel niet veel vrije tijd. Er is zoveel te doen. Kijkt u bijvoorbeeld maar eens naar onze tuin: die zouden we graag duchtig onder handen nemen om hem toonbaar te maken.”

Tijdens de middagmaaltijd wordt er niet gezwegen, de toon is opgewekt. Wanneer de paters voorzichtig wordt gevraagd naar het waarom van hun roeping, vertellen ze dat het hen om liefde te doen is. Liefde voor Jezus, liefde voor de mens. “We kunnen dat moeilijk beschrijven, maar we gebruiken graag de termen die aan klassieke liefde ontleend worden.”

“Noem het misschien verliefd zijn.”

Pater Rupert houdt er een zeer Britse humor op na. Hij vertelt dat een patiënt uit Afrika hem onlangs toevertrouwde dat die als kind ooit levend begraven werd, maar gelukkig wakker werd toen de kluiten aarde op de kist werden gegooid. “Sindsdien zegt hij niet bang meer te zijn voor de dood.”
“Wel, in Groot-Brittannië zijn er kerkhoven waar men een touwtje met een belletje naar boven rond de vinger van de dode bindt. Voor het geval dat.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Elsene, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni